Grammofoons zijn voorzien van een rond plateau, waarop grammofoonplaten varierend diameter van 8 tot wel 50 centimeter afgespeeld kunnen worden. De eerste grammofoons hadden een trechtervormige hoorn, een soort toeter. De hoorns werden steeds groter en fraaier, maar vanaf ca. 1915 werden ze meer en meer ingebouwd in vaak kleine fraaie meubels. Ook kwamen er koffer grammofoons, die heel populair werden omdat ze makkelijker mee te nemen waren. Al die grammofoons werkten voornamelijk met veermotoren, later ook wel met elektromotoren. In 1925 kwam de elektrische opname met microfoons en versterkers en werden er ook elektronische grammofoons gebruikt.
Grammofoonmuseum Nieuwleusen
Het grammofoonmuseum bezit een omvangrijke collectie grammofoons. Maar ook heel veel grammofoonplaten, verschillende bandrecorders en microfoons zijn te zien in het grammofoonmuseum in Nieuwleusen. Voor een eerste kennismaking met het grammofoonmuseum kunt u terecht op de website: museumtv.nl
Voor de Tweede Wereldoorlog waren dat vrijwel uitsluitend zeer breekbare schellack platen die ronddraaiden met een snelheid van 78 toeren per minuut. Voor het aftasten van de plaat werd gebruik gemaakt van zeer snel slijtende stalen naalden. De platen hadden een maximale speelduur van 3 minuten (25 cm doorsnee) of 4 minuten (30 cm doorsnee). Na 1945 ging men geleidelijk over op vinyl platen die afgetast werden met lichtgewicht elementen voorzien van een saffier of diamant naald. Bij voorzichtig en zorgvuldig gebruik, hebben deze platen vrijwel een onbeperkte levensduur. Zeer populair werden ook de “singeltjes”, vinyl plaatjes van 17 cm doorsnee, met een speelduur van 3- tot 6 minuten. Vinyl platen hadden het grote voordeel dat ze onbreekbaar waren.
Tot 1940 werd vrijwel alles opgenomen op grammofoonplaten. Philips had weliswaar het Philips Miller systeem gelanceerd waarbij op een band opgenomen werd, wat een betere kwaliteit en ook een veel langere levensduur mogelijk maakte, maar dat was een zeer kostbaar en ingewikkeld systeem, wat alleen grote omroepmaatschappijen zich konden veroorloven. In 1938 kwam Telefunken met recorders met magneetbanden. Na de Tweede Wereldoorlog werd dit systeem door vrijwel alle fabrikanten overgenomen en verder ontwikkeld. Er kwamen betaalbare bandrecorders voor particulier gebruik met een zeer goede geluidskwaliteit en de bandrecorder werd razend populair. In ons museum staat een kleine, maar zeer gevarieerde collectie bandrecorders. Ook zijn er grote professionele Studiorecorders, waarop vrijwel alle radio-programma’s opgenomen werden. De komst van de computer luidde het einde in van al die fraaie apparaten en in 1985, na meer dan 100 jaar was het gebeurd met de analoge techniek waarbij trillinkjes omgezet werden in geluid. Het stokje werd overgenomen door de digitale eentjes en nulletjes wat de perfectie nabij gebracht als ook een maximum aan comfort en gebruiksgemak.
Het Museum beschikt over een grote collectie 78 toeren platen en heeft zich de laatste jaren toegelegd op het verzamelen van vinyl langspeelplaten en singles. De bedoeling is om voor het nageslacht een brede en gevarieerde collectie platen op te bouwen, niet alleen om de muziek, maar ook om de meestal fraaie hoezen. Met de komst van internet is verzamelen eigenlijk niet meer nodig, want vrijwel elk gewenst muzieknummer kan gedownload worden. Grammofoonplaten zijn levendige getuigen van een heel ander tijdperk. Een groep van 5 enthousiaste vrijwilligers en 1 avond per week bezig om de platen, vaak afkomstig van schenkingen, te sorteren, te wassen als dat nodig is en te registreren.
Educatie
Omdat de jeugd helemaal opgroeit in het digitale tijdperk van iPod, mobiele telefoon, tablet en downloaden, werken we aan een voorlichtingsprogramma voor scholen waarin op een inzichtelijke en speelse manier wordt omgegaan met de geschiedenis van de opname en weergave van geluid teneinde het besef bij te brengen dat veel er vroeger ook al was, maar dan op een heel andere, voor ons primitieve wijze.
Organisatie
Voorzitter
G.E. VAN BREMEN
Secretaris
H. Lammertsen
Penningmeester
J. Bos
Er zijn ca. 15 vrijwilligers die met hun inzet het museum draaiende houden. De dagelijkse leiding is in handen van Jelle Bos ( conservator ).